Begrippenlijst

 

A   B   C   D  E   F   G   H   I   J   K   L   M   N   O   P   Q   R   S   T   U   V   W   X   Y   Z  

 

Aarhus, verdrag van
Op 25 juni 1998 ondertekende de Europese Gemeenschap in de Deense havenstad Aarhus het Verdrag van Aarhus. Dit VN-verdrag regelt de toegang tot milieu-informatie, de inspraak bij besluitvorming en de toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden. Het verdrag is via Europese richtlijnen sinds 14 februari 2005 grotendeels verankerd in de wet milieubeheer (Wm) en de wet openbaarheid bestuur (Wob).

Afwateringseenheid
Gebied dat een stelsel van wateren of riolen met de daarop lozende gronden omvat en rechtstreeks loost op buitenwater (de zee, het IJsselmeer, de grote rivieren en in het algemeen ook de wateren die daarmee in open verbinding staan)

Belasting oppervlaktewater
De belasting, ofwel de vracht die daadwerkelijk het oppervlaktewater bereikt, bestaat uit de som van de hieronder genoemde directe emissies, de effluenten, overstorten en regenwaterriolen. Verder moeten hier de overdrachten van vervuiling tussen milieucompartimenten nog worden bijgeteld: atmosferische depositie rechtstreeks op het oppervlaktewater, en uit- en afspoeling van bodems (vooral landbouwgronden). De aanvoer van vervuiling via rivieren uit het buitenland is niet meegenomen in de belasting omdat deze wordt veroorzaakt door buitenlandse bronnen. Ook emissies naar het grondwater en naar/van de waterbodem worden niet apart meegenomen.

Bevoegde instantie
De nationale autoriteit of autoriteiten, of enigerlei andere bevoegde instantie of instanties, die door een lidstaat is (zijn) aangewezen. In Nederland zijn dit voor emissies naar lucht de provincies (voor de grote bedrijven) en de gemeenten (voor de landbouwbedrijven). Voor emissies naar water is het bevoegd gezag het waterschap of Rijkswaterstaat indien het een lozing op rijkswater betreft.

Broeikasgassen
Broeikasgassen zijn gasvormige stoffen die in de atmosfeer bijdragen aan het broeikaseffect. De belangrijkste natuurlijke broeikasgassen zijn waterdamp, koolstofdioxide (CO2) en ozon. Andere broeikasgassen zjn methaan (CH4), distikstofoxide of lachgas (N2O), fluorkoolwaterstoffen (HFK's) en zwavelhexafluoride (SF6).

Chloorfluorkoolstoffen (CFK's, Engelse afkorting: CFC's)
Stoffen die bijdragen aan de afbraak van de ozonlaag: CFCl3 (CFC-11), CF2CL2 (CFC-12), C2F3Cl2 (CFC-113), C2F5Cl (CFC-115), CF3Cl (CFC-13), C2FCl5 (CFC-111), C2F2Cl4 (CFC-112), C3FCl7 (CFC-211), C3F2Cl6 (CFC212), C3F3Cl5 (CFC-213), C3F4Cl4, (CFC-214), C3F5Cl3 (CFC-215), C3F6Cl2 (CFC-216), C3F7Cl (CFC-217). Zie ook groep I en II in bijlage 1 van de verordening nr. 2037/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozon afbrekende stoffen.

Classificatie
De kleuren op de kaart verlopen van lichtgeel naar donkerrood via negen klassen. Deze classificatie wordt automatisch uitgerekend aan de hand van de minimale en maximale waarde. Er zijn drie manieren van classificatie mogelijk: gelijke interval, gelijk aantal voorkomens en logaritmische verdeling.

CO2-equivalenten
Om de invloed van de verschillende broeikasgassen te kunnen optellen, worden de emissiecijfers omgerekend naar zogeheten CO2-equivalenten. Volgens het vijfde assessment report (AR5) van het IPCC heeft 1 kilogram lachgas (N2O) dezelfde broeikaswerking als (is equivalent aan) 265 kilogram CO2. De uitstoot van 1 kg methaan (CH4) staat gelijk aan de werking van 28 kg CO2. De broeikaswerking van de fluorhoudende gassen varieert per gas, maar heeft de broeikaswerking van duizenden kilogram CO2. Omdat de uitgestoten hoeveelheden fluorhoudende gassen klein zijn, is hun bijdrage aan het landelijk totaal echter relatief gering. Omdat de uitstoot van de verschillende gassen hiermee op één noemer kan worden gebracht, worden de emissiereductiedoelen voor klimaatverandering uitgedrukt in Megaton (miljoen ton) CO2 equivalenten.

Compartiment
Lucht en water zijn de twee algemene compartimenten. De emissieregistratie kent echter vijf compartimenten. Naast de emissies naar lucht is er "lucht volgens IPCC", waarbij een aantal emissies niet meetellen - bijvoorbeeld vliegverkeer boven een bepaalde hoogte en internationaal scheepsverkeer. Ook telt de uitstoot van zogenaamd kort cyclisch CO2 (zoals uit biobrandstoffen) niet mee. Water onderkent drie compartimenten: belasting van oppervlaktewater, emissie op riool en emissie op riool en oppervlaktewater. Zie ook de algemene uitleg over compartimenten
CRF
Het CRF (Common Reporting Format) is een annex bij het NIR rapport dat elektronische data over emissies en activiteitsdata bevat.

Dataset
De Emissieregistratie spreekt van een Dataset, waarmee de reeks van emissiegegevens bedoeld wordt. In het jaar 2022 worden de emissies verzameld en vastgesteld van de dataset 1990 -2020. In deze dataset bevinden zich emissiegegevens over de verslagjaren 2020, 2019, 2015, 2010, , 2005, 2000, 1995 en 1990.

Diffuse bronnen
De talrijke kleinere of verspreide bronnen van waaruit verontreinigende stoffen in de lucht of in het water terecht kunnen komen. Het gecombineerd effect op die milieucompartimenten kan significant zijn en het is ondoenlijk om van alle individuele bronnen verslagen te verzamelen; Binnen de emissieregistratie is elke bron waarvan de individuele emissie niet wordt gepresenteerd een diffuse bron.

Directe en indirecte emissies
Directe emissies zijn de emissies direct naar een oppervlaktewater. Indirecte emissies zijn emissies naar een rioolstelsel en rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI). Directe emissies vindt u hier terug in het compartiment 'Belasting van oppervlaktewater' en indirecte emissies in het compartiment 'Emissies water'. Zie ook de uitleg compartimenten

Embargosheet
De emissieregistratie kent meer dan honderd stoffen. Maar niet altijd is de uitstoot van alle stoffen per emissieoorzaak bepaald. Voor de ene doelgroep is er wel een cijfer bekend, voor de andere niet. Dit kan betekenen dat er ook geen landelijk totaal kan worden opgegeven. Om toch zoveel mogelijk emissies te publiceren wordt de Embargosheet gehanteerd, waarin per stof staat aangegeven van welke subdoelgroep er geen betrouwbare emissieschattingen beschikbaar zijn.

EMEP
European co-operative programme for Monitoring and Evaluation of the long-range transmission of air Pollutants

Emissieoorzaak
De emissieoorzaak is het laagste niveau waarop landelijke emissies worden vastgesteld. De meer dan duizend emissieoorzaken tellen in een boomstructuur op tot enkele honderden subdoelgroepen en veertien doelgroepen. Een deel van de emissieoorzaken binnen doelgroepen als industrie, de energiesector en raffinaderijen hebben onder zich de emissies van individuele bedrijven (puntbronnen).

EPER
EPER staat voor European Pollutant Emission Register en vormt de basis voor de binnen de emissieregistratie gepubliceerde individuele emissies. De EPER richtlijn kunt u nalezen onder documenten EU richtlijnen. De Europese Comissie nam hierover op 17 juli 2000 (2000/479/EC) een beslissing. Deze Europese richtlijn is op zich weer gebaseerd op Artikel 15 van de IPPC-richtlijn (96/61/EC) van de Verenigde Naties. Op basis van EPER werden de emissies van grote bedrijven geïnventariseerd over het rapportagejaar 2001 en 2004. EPER wordt opgevolgd door de Europese PRTR

ESD - Effort Sharing Decision
De ESD (Effort Sharing Decision) stelt voor elk EU land emissiedoelen voor broeikasgassen voor de periode 2013-2020 aanvullend op de reducties die via het systeem van emissiehandel (EU-ETS) bereikt moeten worden.

ER-I
Nadat een bedrijf emissiedata gerapporteerd heeft via het e-MJV worden deze gecontroleerd en geaccordeerd door het bevoegd gezag. Dit is doorgaans de betreffende provincie (die het vaak weer uitbesteedt aan regionale uitvoeringsdiensten), soms gemeenten voor emissies naar lucht en waterschappen of Diensten Rijkswaterstaat voor emissies naar water. Gegevens uit het e-MJV worden vervolgens geleverd aan het Europese milieuregister E-PRTR. De Emissieregistratie controleert ook de data in de e-MJVs en voert waar nodig correcties door. Het geheel van deze gegevensverzameling is de ER-Individueel of ER-I database.

Europese PRTR (E-PRTR)
PRTR staat voor Pollution Release and Transfer Register, in Nederland vergelijkbaar met de emissieregistratie. De Europese PRTR heeft als wettelijke basis de Europese PRTR richtlijn (166/2006/EC) die op 24 februari 2006 in werking trad. Vanaf het verslagjaar 2007 vervangt de E-PRTR de rapportage onder EPER en zal jaarlijks de emissies van bedrijven en die uit diffuse bronnen aan het publiek beschikbaar stellen.

ETS-Emissions trading system
Emissiehandel is handel in emissierechten; eenheden die een vaste hoeveelheid uitstoot schadelijke gassen vertegenwoordigen. Door deze uitstoot uit te drukken in verhandelbare eenheden, kunnen bedrijven een investeringsafweging maken om wel of niet minder uitstoot te produceren: gaan we investeren in schonere technologie of rechten bijkopen, bijvoorbeeld. In Nederland ziet de NEa hier op toe.

EVV
EVV staat voor emissie verklarende variabele. Om de totale uitstoot van een stof vanuit een activiteit te berekenen wordt in de praktijk gemeten hoeveel emissie er vrijkomt onder standaard omstandigheden, bijvoorbeeld de emissie van een bromfiets per kilometer. De totale emissie van Nederland is dan de emissie per kilometer (emissiefactor) maal het aantal kilometers in Nederland gereden (de emissie verklarende variabele).

Chloorfluorkoolwaterstoffen (HCFK's, Engelse afkorting: HCFC's)
Stoffen die bijdragen aan de afbraak van de ozonlaag: Zie ook groep VIII in bijlage 1 van de verordening nr. 2037/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozon afbrekende stoffen.

Fluorkoolwaterstoffen (HFK's)
Een groep broeikasgassen: HFC23, HFC32, HFC41, HFC4310mee, HFC125, HFC134, HFC134a, HFC152a, HFC143, HFC143a, HFC227ea, HFC236fa, HFC245ca, HFC365mfc.

Halonen
Een groep van ozonafbrekende stoffen: CF2BrCl, CF3Br, C2F4Br2, CH3Br Zie ook groep III en VI in bijlage 1 van de verordening nr. 2037/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonafbrekende stoffen.
IIR
De IIR (Informative Inventory Report) is het rapport met de jaarlijkse inventarisatie van emissies van grootschalige grensoverschrijdende luchtverontreiniging. Dit rapport wordt jaarlijks op verzoek van het Ministerie voor Infrastructuur en Waterstaat (IenW) opgesteld door het RIVM in samenwerking met diverse partnerinstituten.

Inrichting
Een inrichting is de formele naam voor een bedrijf, bedrijfsvestiging of puntbron. Het zijn één of meer installaties op hetzelfde terrein die door een en dezelfde natuurlijke persoon of rechtspersoon worden geëxploiteerd. Binnen de emissieregistratie wordt hiervoor het woord bedrijf gebruikt.

I.P.C.C.
Het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) is een organisatie van de Verenigde Naties om de risico's van klimaatverandering te evalueren. Het panel bestaat uit honderden experts uit de hele wereld, van universiteiten, onderzoekscentra, ondernemingen, milieuorganisaties en andere organisaties. Het IPCC doet zelf geen onderzoek, maar evalueert onderzoek dat is gepubliceerd in aan collegiale toetsing onderworpen wetenschappelijke tijdschriften.

I.P.P.C.
Integrated Pollution Prevention and Control

Kyoto-protocol
De emissies zijn berekend volgens de voorschriften die in het kader van het Kyoto-protocol zijn opgesteld door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). In het Kyoto­-protocol staat voor elke lidstaat de nationale doelstelling beschreven voor de uitstoot van broeikasgassen voor de periode 2008–2012. Voor een nadere uitleg wordt verwezen naar het Compendium voor de Leefomgeving; Klimaatbeleid.

Methoderapport
Een methoderapport omschrijft hoe de emissie van een emissieoorzaak wordt berekend. Alle methoderapporten zijn te vinden onder het kopje documenten in het hoofdmenu.

NACE
Internationale NACE-indeling (Nomenclature générale des Activités économiques dans les Communautés Européennes). Komt overeen met de Standaard Bedrijven Indeling (SBI 2008), de economische categorisering van bedrijven.

NEC: National Emission Ceiling
Nederland is in 2001 in de EU akkoord gegaan met nationale emissieplafonds voor SO2, NOx, NMVOS en NH3 voor het jaar 2010. Deze emissieplafonds zijn vastgelegd in de Europese National Emission Ceilings (NEC)-richtlijn. De NEC-richtlijn verplicht Nederland een nationaal plan op te stellen dat aangeeft op welke manier Nederland denkt de emissiedoelen in 2010 te gaan halen. Daartoe heeft het Kabinet in 2002 als eerste stap de ‘Rapportage emissieplafonds Verzuring en Grootschalige Luchtverontreiniging 2002’ ingediend bij de Europese Commissie (VROM, 2003). Ten behoeve van deze NEC-rapportage-2002 heeft het RIVM/MNP een emissieraming aangeleverd evenals een effect-inschatting voor door het kabinet voorziene beleidsopties. Als vervolgstap heeft het Kabinet in december 2003 de Uitvoeringsnotitie Emissieplafonds Verzuring en Grootschalige Luchtverontreiniging 2003 ‘Erop of Eronder’ gepubliceerd. In deze notitie is het nationale plan verder uitgewerkt en zijn de inspanningsverplichtingen van de doelgroepen opnieuw verdeeld. In deze notitie stelt het kabinet zogenaamde NEC-sectorplafonds vast. De overheid stuurt de komende jaren op het halen van deze sectorplafonds. Lees het complete NEC-rapport hier.

Negatieve verklaring
Het bevoegd gezag geeft een negatieve verklaring af als een integraal PRTR-verslag is ingediend waarvan de kwaliteit beneden de maat is of dat niet tijdig is ingediend. Dit wordt dan in het openbare PRTR-register (www.emissieregistratie.nl) aangegeven.

Niet urbaan verkeer
Onder niet-urbaan verkeer verstaan wij het verkeer buiten de bebouwde kom, ofwel op buitenwegen en snelwegen.

NFR
Het NFR (Nomenclature For Reporting) bevat de data over emissies en activiteitsdata, welke de basis vormt voor het IIR rapport.
NIR
De NIR (National Inventory Report) is het rapport met de jaarlijkse inventarisatie van broeikasgasemissies. Dit rapport wordt jaarlijks op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) opgesteld door het RIVM in samenwerking met diverse partnerinstituten

Ozonlaagafbrekende stoffen
De ozonlaag in de stratosfeer beschermt het aardoppervlak tegen overmatige UV-B straling van de zon. Het zogenaamde gat in de ozonlaag vormt een ernstige bedreiging voor de gezondheid en het milieu. De belangrijkste stoffen die verantwoordelijk zijn voor de afbraak van de ozonlaag zijn: CFK's, HFK's, Halonen, PFK's en HCFK's. Zie ook verordening nr. 2037/2000 van het Europese Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonafbrekende stoffen, het Protocol van Montreal.

Perfluorkoolwaterstoffen (PFK's)
Een groep van ozonafbrekende soffen. Som van CF4, C2F6, C3F8, C4F10, C4F8, C5F12, C6F14.

Persistente organische stoffen (POP's)
POP is de Engelse afkorting voor 'Persistent Organic Pollutants'. Een groot gedeelte van deze slecht afbreekbare organische componenten zijn zogenaamde gehalogeniseerde koolwatertoffen, dat wil zeggen organische ketens met één of meerdere halogenen eraan. Tot de familie van halogenen behoren bijvoorbeeld: chloor, broom en fluor

Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's)
PAK's zijn een groep van honderden chemische stoffen, die vooral gevormd worden bij onvolledige verbranding. Benzo[a]pyreen is het best gekende en één van de meest giftige PAK's.

Prioritaire stoffen
De lijst van 50 Nederlandse prioritaire stoffen die is opgesteld met het verschijnen van het eerste Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) in 1988. De stoffen op deze lijst brengen een meer dan verwaarloosbaar risico voor mens en milieu met zich mee. In 2006 is deze lijst uitgebreid tot in het totaal 212 stoffen. In 2011 zijn de criteria voor de Nederlandse prioritaire stoffen gewijzigd: zie de informatie bij IenM en RIVM over Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Een deel van de stoffen van de lijst uit 2006 en de ZZS is opgenomen in de emissieregistratie.

Puntbron
Puntbron is binnen de emissieregistratie synoniem voor een bedrijf, bedrijfsvestiging of inrichting waarvan de individuele emissie bekend is. Bedrijven waarvan de individuele emissie niet bekend is worden tot de diffuse bronnen gerekend.

Ruimtelijke indeling
Dit is de ruimtelijke eenheid waar naartoe de emissies werd uitgerekend, bijvoorbeeld de gemeente, afwateringseenheid of gridcel.

SBI
Standaard Bedrijven Indeling, de economische categorisering van bedrijven. Komt overeen met de internationale NACE-indeling (Nomenclature générale des Activités économiques dans les Communautés Européennes).

Thema
De bekende milieuthema's zijn verzuring, vermesting, aantasting van de ozonlaag en het broeikaseffect. Stoffen dragen in meer of mindere mate bij aan een thema, bijvoorbeeld via zuurequivalenten, CO2-equivalenten of Global Warming Potential

UNECE
United Nations Economic Commission for Europe

UNECE-CLRTAP
UNECE Convention on Long-range Transboundary Air Pollution

UNEP
United Nations Environment Programme

UNFCCC

Verslagjaar
Het kalenderjaar waarvoor gegevens over de uitstoot van verontreinigende stoffen en overbrengingen van terreinen naar elders moeten worden verzameld.

Verzurende stoffen
SO2, NOx and NH3 zijn de bekendste verzurende stoffen. Het vermogen van een stof om verzurend te werken wordt uitgedrukt in zuurequivalenten (z-eq), die gelijk zijn aan de hoeveelheden H+ (in mol) die kunnen ontstaan (1 mol SO2 = 2 z-eq; 1 mol NOx = 1 z-eq en 1 mol NH3 = 1 z-eq). Zie ook de NEC-richtlijn

Vluchtige Organische Stoffen (VOS)
Vluchtige organische stoffen zijn een verzameling van koolwaterstof verbindingen die makkelijk verdampen. Denk hierbij onder andere uit componenten van brandstoffen en oplosmiddelen. Engels benaming: VOC (volatile organic compounds).

Water belasting en emissie
De emissie naar water en de belasting van het water verschillen. De emissie naar water omvat de emissies bij de emissiebron. Bij belasting gaat het om emissies die werkelijk in het oppervlaktewater terecht komen. Het verschil is voornamelijk het gedeelte dat via RWZI's wordt afgevoerd en gezuiverd voordat het in het milieu komt. Zie meer bij de compartiment uitleg.

Zware metalen
Zware metalen is een verzamelnaam voor een groep metalen met een relatief grote dichtheid, zoals lood, kwik, zink en cadmium. Deze metalen komen van nature in het milieu voor en zijn in veel gevallen zelfs nodig voor bepaalde natuurlijke processen. In hogere concentraties zijn ze echter meestal giftig.